Het licht van kaarsen geeft een bijzonder beeld. Het waren de kunstenaars in de 16e en 17e die dat opmerkten. Caravaggio was een van de belangrijkste grondleggers van de clair-obscur. Door in zijn schilderijen met kaarslicht een bepaald deel van het schilderij te accentueren wist hij de aandacht daarop te vestigen. De details in het verlichte gedeelte ten opzichte van de resterende donkerte maakte het totaal beeld extra opvallend. De grootste meester in de Nederlandse schilderkunst, Rembrandt, was ook een specialist in het creëren van sfeer met kaarslicht.
Ook vandaag de dag geven kaarsen dat bijzondere licht, wellicht nog indrukwekkender dan in de tijd van de Hollandse meesters. De kaarsen van Kaarsenfakkels.nl zijn van een betere kwaliteit.
De ontwikkeling van kaarsen in de loop van de eeuwen
Na de ontdekking van het vuur had de mens ook meteen een lichtbron, maar de vlammen van een houtvuur hebben slechts een beperkt bereik. Voor veel activiteiten zou een meer mobiele manier van belichten een voordeel zijn. Dat werden fakkels, kaarsen en later olielampen. De oude Romeinen gebruikten al kaarsen. In luxe villa’s en paleizen werden kaarsenstandaards gevonden. Maar waarschijnlijk werden ook al rond 4.000 jaar voor Christus kaarsen gebruikt. Dat waren dan draden van katoen die in vet of een andere brandbare stof waren gedompeld.
In de middeleeuwen was het gebruik van kaarsen gebruikelijk al was er een groot verschil in het soort dat beschikbaar was. Voor wie het zich kon permitteren waren er kaarsen van bijenwas. Die hadden het voordeel dat ze gelijkmatig brandden en niet veel walm veroorzaakten . In de kastelen van de adel en de kloosters werden deze lichtbronnen dan ook toegepast. Ook vandaag de dag zijn kaarsen van bijenwas nog te koop, zij het als curiositeit. Het gewone volk brandde kaarsen van (dieren) vet. Deze waren beduidend goedkoper om te maken, maar gaven ook minder duidelijk licht, walmden en stonken en waren zelfs gevaarlijk in het gebruik binnenshuis.
De moderne kaarsen
Na het begin van de walvisvaart kwam er een nieuwe stof beschikbaar voor kaarsen: walschot. Deze vettige stof komt voor in de kop van de potvis, een veelvuldig bejaagde walvis. Kaarsen van dit materiaal gaven een beter licht en beduidend minder walm. Ook werd de pit of lont verbeterd waardoor de kaars op een rustiger manier brandde. In de 19e eeuw kwam de tijd van de grote ontdekkingen en deze ging ook niet voorbij aan de kaars.
In Frankrijk werd stearine en paraffine ontdekt. Deze kunstwas is het resultaat van een chemisch proces. De kaarsen van stearine, paraffine of een mengsel daarvan hadden grote voordelen ten opzichte van eerdere soorten. Deze nieuw ontwikkelde kaars brandde beter en walmde niet. Ook werd het materiaal niet warm, zodat kaarsen niet ombogen tijdens het branden. Een zeer belangrijke factor was dat deze kaarsen ook in vormen gegoten konden worden en machinaal werden vervaardigd. Vandaag de dag is dat proces nog vergelijkbaar met die eerste kaarsen van stearine in de 19e eeuw. Het licht is nog even mooi. Er zijn ook vegan kaarsen beschikbaar.
Lees ook