Vlinders, bijen en hommels bezoeken vooral bloemen die veel nectar produceren. En als ze dat doen bestuiven ze die bloemen. Het is fantastisch om naar het drukke gedoe van die dieren te kijken. Daaraan danken we o.a. rijke oogsten van appels, peren, pruimen, kersen enz. Maar de imkers zijn ook blij als u andere, echte vlinderlokkers aanplant. Daar zijn prachtige bloeiers bij, zoals vruchtbomen en de vlinderstruik (Buddleja davidii), maar ook vrij onopvallend bloeiende, zoals de wilg en klimop, die toch heel veel nectar produceren.
Goede vlinderheesters zijn verder: dwergkwee, Berberis, schijnhazelaar, Cotoneaster, brem, peperboompje, kamperfoelie (wordt bezocht door nachtvlinders), sierkersen, sierappels, Skimmia, Kolkwitzia, fluweelboom, liguster (struiken, strak geknipte hagen bloeien veel minder), heidesoorten, enkelbloemige rozen, wilde wingerd, meidoorn, sneeuwbes en blazenstruik.
Vlinderlokkende vaste planten zijn onder andere akonieten, ossentong, Arabis, asters, schoenlappersplant, korenbloemen, planten met de zon in hun naam ( zoals Helenium, Helianthus enz.), Lamium, Liatris, lupines, Monarda, floksen, Rudbeckia, saliesoorten, Sedum (vooral S. spectabile en Herbstfreude), Stachys, tijm en nog veel meer.