Even naar buiten lopen en terugkomen met een handvol verse kruiden... Heerlijk! Kruidenplanten zijn ook nog eens verrassend mooi. Gun ze een plekje in de border en geniet van het prachtige blad, de frêle bloempjes en de kruidige geur!
Bieslook (Allium schoenoprasum)
Bieslook is een vaste plant met grasachtige, holle bladeren, die zon dertig centimeter lang kunnen worden. Tussen de sprieten verschijnen bolvormige, paarse bloemen. Je kunt er het hele jaar van oogsten. Het blad heeft een zachte uiensmaak, die het best tot zijn recht komt als je het rauw gebruikt. De bloemetjes zijn ook eetbaar; mooi op een salade. Het fraaie groene blad maakt bieslook heel geschikt als randplant. Met een pol bieslook kun je ook een kale plek in de border opvullen. De plant gedijt in de volle zon of halfschaduw. Als het blad in de loop van de zomer minder mooi wordt, kun je het kort afsnijden. Al snel verschijnen er dan nieuwe sprieten.
Citroenmelisse (Melissa officinalis)
Citroenmelisse bloeit met kleine, witte bloempjes. Wanneer je de frisgroene bladeren aanraakt, verspreiden deze een sterke citroengeur. Deze plant verdient dan ook een plekje vooraan in de border. Citroenmelisse stelt geen hoge eisen aan de standplaats. De plant groeit weelderig en zaait zich makkelijk uit. Je kunt er de hele zomer van plukken. De blaadjes zijn lekker als thee, die van oudsher werd gebruikt om zijn rustgevende werking, en als fris accent in vruchtenbowl.
Hysop (Hyssopus officinalis
Hysop is een struikachtige plant die bloeit met mooie paarsblauwe bloemen, waar volop bijen en vlinders op afkomen. De donkergroene blaadjes zijn puntig ovaal en geven een sterk aroma af: bitter met een vleugje munt. Het wordt spaarzaam gebruikt bij stevige vleesgerechten en vette vis. De plant houdt van een droge, goed doorlatende grond en een zonnige standplaats. In strenge winters moet de struik afgeschermd worden.
Lavas/maggikruid (Levisticum officinale)
Je moet er wel ruimte voor hebben... Lavas kan zon twee meter hoog worden. Deze winterharde plant heeft holle stengels met frisgroene blad, dat een selderijachtige geur heeft. Tegen het einde van de zomer verschijnen er lichtgele bloempjes. Lavas is prachtig in een landelijke tuin, bijvoorbeeld achter in of juist als accent midden in de border of kruidentuin. Geef de plant een plekje in de zon of halfschaduw. De bladeren kunnen gebruikt worden om een pittige smaak te geven aan soepen en stoofschotels.
Lavendel (Lavandula angustifolia)
Lavendel heeft zacht, grijsgroen blad, dat heerlijk geurt bij aanraking. Het kruid staat bekend om zijn rustgevende werking. De bloemen van deze groenblijvende plant zijn paarsblauw, wit of roze. Mooi in een landelijke, maar ook in een formele tuin. Lavendel is heel geschikt voor toepassing langs paden en bloembedden - in de vorm van een haagje. Lavendel houdt van een zonnig standplaats en goed doorlatende grond. De plant moet jaarlijks teruggesnoeid worden, zodat de plant mooi van vorm blijft.
Marjolein / oregano (Origanum majorana / Origanum vulgare)
Bijen en vlinders zijn dol op de bloempjes van marjolein en oregano. Beide planten behoren tot het geslacht Origanum. Marjolein heeft kleine blaadjes met een zacht kruidig aroma en witte bloempjes. De blaadjes van de oregano zijn groter en zijn sterker van smaak. Deze plant bloeit met roze bloempjes. Verse en gedroogde blaadjes van marjolein en oregano worden veel gebruikt in Italiaanse gerechten. Beide planten staan graag in de volle zon, in goed doorlatende grond. Ze zijn heel geschikt als bodembedekker; ook mooi voor randen.
Munt (Mentha x piperita)
Munt mag niet ontbreken in de kruidentuin. De bloempjes - van lichtroze tot dieppaars - trekken bijen en vlinders aan en het frisgroene blad heeft oneindig veel culinaire toepassingsmogelijkheden. De verse blaadjes hebben een typische muntsmaak dankzij de etherische menthololie, die snel vervliegt. Hoe verser je de blaadjes verwerkt, hoe beter het is. Heerlijk als thee of als smaakmaker in diverse gerechten. Zet munt bij voorkeur op een plek in de volle zon. De plant heeft de neiging flink te woekeren. Als dat niet de bedoeling is, kun je de plant in een flink pot zetten. Een ingegraven emmer zonder bodem voldoet ook.
Peterselie (Petroselinum crispum)
Peterselie bestaat in twee varianten: met plat en met gekruld blad. Platte peterselie heeft de meeste smaak, omdat het meer etherische oliën bevat. Krulpeterselie is het decoratiefst - zowel op het bord als in de tuin. Het is bijvoorbeeld prachtig als rand langs een bloembed. Zet peterselie in de halfschaduw in vruchtbare, vochtrijke grond. Peterselie zit boordevol waardevolle stoffen, zoals vitaminen en mineralen. De jonge, zachte blaadjes zijn het lekkerst. De smaak komt het best tot zijn recht als je de blaadjes op het laatste moment aan een gerecht toevoegt.
Rozemarijn (Rosmarinus officinalis)
Rozemarijn is een groenblijvende struik met sterk geurende blaadjes. In de zomer bloeit rozemarijn met violetblauwe, eetbare bloempjes. De plant verlangt veel zon en goed doorlatende grond. Bij strenge vorst heeft rozemarijn enige beschutting nodig om te overleven. Als kuipplant kweken kan ook. Rozemarijn is geschikt als haagplant. Een plekje naast de voordeur of langs een pad is ook een aanrader; bij aanraking word je verrast door de heerlijke kruidige geur. De blaadjes zijn vers of gedroogd toepasbaar in de keuken. Gebruik het in bescheiden hoeveelheden, want de smaak overheerst snel.
Salie (Salvia officinalis)
Salie heb je in honderden variëteiten. De gewone salie (Salvia officinalis) is zowel smaakvol als decoratief. Deze plant heeft grijsgroen, fluwelig blad en violetblauwe bloemen. De verse of gedroogde blaadjes hebben een krachtig, houtachtig aroma. Dat is vooral geliefd in de Italiaanse keuken, waar salie bijvoorbeeld wordt gebruikt in gerechten met kalfsvlees en kip. Salie houdt van volle zon en doorlatende grond. De plant komt goed tot zijn recht in een landelijke border en kan zelfs als haagje worden gekweekt.
Tijm (Thymus vulgaris)
Tijm is een winterhard, groenblijvend struikje met fijne, aromatische blaadjes. In de zomer verschijnen er piepkleine, paarse bloempjes. In de kruidentuin mag de gewone tijm (Thymus vulgaris) niet ontbreken; deze soort heeft de meeste aroma. De verse of gedroogde blaadjes kunnen - met takje en al - meegekookt worden in gerechten. Er zijn ook mooie laagblijvende soorten, die je kunt toepassen als bodembedekker. Bij aanraking geven ze een heerlijke geur af. Plant tijm altijd in de volle zon en in droge, zeer goed doorlatende grond. Na de bloei kun je de plant terugsnoeien om de groei te stimuleren.
Venkel (Foeniculum vulgare)
Het winterharde kruid venkel is een graag geziene gast in de lentetuin. De frisgroene, haarfijne blaadjes bewegen elegant op de wind en hebben een subtiele, aangename smaak. Deze plant is mooi in combinatie met andere hoogopgaande kruiden, zoals lavas en engelwortel. Venkel gedijt het best in vruchtbare, goed doorlatende grond op een zonnige plek. Hij zaait zichzelf uit. In het voorjaar en de zomer kun je het fijne blad plukken; het smaakt subtiel naar anijs. Lekker bij vis of in een frisse zomersalade en mooi als garnering.
Bron: Colouryourlife